Waarom het onderzoek?
Roof van kunstvoorwerpen door de nazi's
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden door de nazi’s op grote schaal kunstvoorwerpen geroofd, voor een belangrijk deel afkomstig van joodse eigenaren. Duizenden andere kunstvoorwerpen moesten onder dwang en voor een te lage prijs worden verkocht. Kunstwerken met een dergelijke geschiedenis kunnen in Nederlandse musea terechtgekomen zijn. Dat was de reden dat de Museumvereniging in 1998 met het project Museale Verwervingen 1940-1948 onderzoek deed naar de aanwinsten tijdens en vlak na de oorlog om te onderzoeken of hier zogenaamde ‘roofkunst’ tussen zat. Het denken over dit onderwerp heeft sindsdien niet stil gestaan.
Voortschrijdend inzicht
Voortschrijdend inzicht wees uit dat niet alleen kunstwerken die tussen 1940 en 1945 waren geroofd of gedwongen verkocht in Nederlandse musea terecht zijn gekomen. Al vanaf 1933 werden joden in Duitsland en vanaf 1938 in Oostenrijk vervolgd en onderdrukt. Mogelijk is hun geroofde bezit via vele omwegen jaren na de oorlog verworven door Nederlandse musea.
Dit vroeg om nader onderzoek. Daarom staan in het huidige project de museale aanwinsten uit de jaren 1933-1940 en 1948-heden centraal. Musea die in 1999 niet deelnamen aan het onderzoek voor de periode 1940-1948, werden verzocht deze periode alsnog mee te nemen. Zo kwam Museale Verwervingen vanaf 1933 tot stand. De Museumvereniging coördineerde het project, de commissie Museale Verwervingen vanaf 1933 hield inhoudelijk toezicht en het ministerie van OCW bood financiële ondersteuning.