Herkomstonderzoek naar museale collecties in verband met roof, confiscatie of gedwongen verkoop in de periode 1933-1945

menu Skip over navigation | Sla menu over

Voormalig onderzoek 1940-1948

naar onderzoeksoverzicht

Voorheen bekend als

Goud-, Zilver- en Klokkenmuseum, Nederlands

Kazerneplein 42871 CZSchoonhoven

Reactie Museum

Het museum meldt dat het in het jaarverslag over de periode 1938-1954 en in de bewaard gebleven correspondentie van het museum geen lijsten heeft aangetroffen van verwervingen uit de periode 1940-1948. Wel werd in het genoemde jaarverslag melding gemaakt van het feit dat het museum tijdens de oorlog verschillende kostbaarheden in bewaring heeft genomen, teneinde deze voor in beslagname te behoeden. Bij nader onderzoek door het museum is hierover geen aanvullende informatie aangetroffen. Het is onbekend welke voorwerpen het betrof, en hoe de afwikkeling van een en ander na de bevrijding is verlopen.

Als punt van aandacht meldt het museum een zilveren jad (aanwijsstokje voor het lezen van de Tora-rol) (afb. 8 [CAPTION Jad, 1818 zilver, Inv.nr.RE 2.27, Schoonhoven, Goud- Zilver- en Klokkenmuseum, foto Historische Museum Den Briel , De Jad werd in 1878 geschonken aan de kille Brielle door de ouders van Ellazar Levie als herinnering aan zijn Bar Mitswa]) die op zeker moment na de oorlog door het Ministerie van Financiën aan het museum is geschonken. In 1993 heeft de Commissie Joods Erfgoed bij het museum geïnformeerd naar de herkomst van de jad.

Het museum heeft vervolgens een onderzoek ingesteld naar de verwerving van dit voorwerp. Daarbij werd geconcludeerd, dat de jad tijdens de bezettingsperiode door de toenmalige eigenaar bij de Liro-bank is ingeleverd. Het voorwerp is daarna in Berlijn terecht gekomen. Na de oorlog is de jad in opdracht van het Centrale Afwikkelingsbureau Duitse Schade Uitkering (cadsu) teruggehaald naar Nederland. De vroegere eigenaar van het voorwerp bleek tijdens de bezetting te zijn omgekomen. Gezien het feit dat er geen familieleden bekend waren die de oorlog hadden overleefd, is het voorwerp door het Ministerie van Financiën aan het museum geschonken.

Het museum meldt dat het (naast de correspondentie met de Commissie Joods Erfgoed) niet beschikt over enig archiefstuk inzake de herkomst van de zilveren jad. Door de onderzoeker van het project Museale Verwervingen 1940-1948 is aanvullend onderzoek verricht, met het doel om de indertijd aan het Ministerie van Financiën bekende herkomstgegevens te verifiëren. Het geraadpleegde archiefmateriaal bood echter geen uitsluitsel over de vraag wie de vroegere eigenaar van de zilveren jad is geweest.  

Aanvullende reactie

Het museum meldt dat er geen nieuwe feiten ten aanzien van de herkomst van de zilveren jad (afb . 8 in Museale Verwervingen 1940-1948) naar voren zijn gekomen