Herkomstonderzoek naar museale collecties in verband met roof, confiscatie of gedwongen verkoop in de periode 1933-1945

menu Skip over navigation | Sla menu over

Voormalig onderzoek 1940-1948

naar onderzoeksoverzicht

Reactie Museum

Het Groninger Museum heeft nog geen aanwinstenlijst over de periode 1940-1948 opgesteld. Het museum bericht dat het in het kader van het project Museale Verwervingen 1940-1948 een globaal onderzoek heeft verricht, en voornemens is dit te laten volgen door een uitvoeriger studie.

Als punt van aandacht meldt het Groninger Museum een schilderij van Max Liebermann (afb. 2 [CAPTION Max Liebermann, Duinen bij Noordwijk, 1906, paneel, 49 x 60 cm, Inv.nr.1950.0664, Groninger Museum, Groningen foto John Stoel, Groningen) dat in 1950 in het museum is ondergebracht door de Hoofdcommissaris van Politie te Groningen (zie ook paragraaf 4.8, ‘Naoorlogse verwervingen via Nederlandse overheidsinstellingen’).

De onderzoeker van de Commissie Museale Verwervingen 1940-1948 heeft, in nauw overleg met P. ter Hofstede, Conservator Collecties van het Groninger Museum, verder onderzoek verricht naar het schilderij. Daarbij is gebleken dat het kunstwerk waarschijnlijk heeft toebehoord aan een Joodse vrouw van Duitse origine, die vlak voor de oorlog met haar dochter uit Nederland is vertrokken. Bij haar vertrek bleef het schilderij van Liebermann met enige andere kunstwerken als bruikleen achter in het Haags Gemeentemuseum. In 1941 werd het schilderij daar weggehaald door de zaakwaarnemer van de eigenares, waarna het vermoedelijk zonder haar medeweten en goedkeuring is verkocht. Na enige omzwervingen lijkt het doek van Liebermann in bezit te zijn gekomen van een particuliere eigenaar in Groningen, die het later vermoedelijk heeft overgedragen aan de Hoofdcommissaris van Politie te Groningen. Over de precieze toedracht van een en ander is tot dusverre geen archiefmateriaal aangetroffen. In 1950 is het schilderij door de betreffende Hoofdcommissaris van Politie als bruikleen of bewaarneming ondergebracht in het Groninger Museum.

De eigenares van het kunstwerk nam na de bevrijding contact op met de Stichting Nederlandsch Kunstbezit (SNK), en stelde deze instantie op de hoogte van de vermissing van het schilderij van Liebermann en een hoeveelheid andere kunstwerken. De SNK beschouwde de vermiste collectie als ‘gestolen Joodsch bezit’. Er zijn geen aanwijzingen gevonden dat de eigenares of de SNK ooit op de hoogte zijn geweest van het feit dat het schilderij van Liebermann zich inmiddels in Groningen bevond.

Bruiklenen uit Joods bezit

Op 12 juni 1942 berichtte het toenmalige Museum van Oudheden voor Provincie en Stad Groningen aan het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Kultuurbescherming (DOWK), dat het twee voorwerpen van Joodse eigenaars in bruikleen had (zie paragraaf 4.3, ‘Het Rijksfonds voor de aankoop van Joods bezit’).[183] Het betrof een (niet geheel voltooid) olieverfschilderij van Jozef Israëls en een roemer met zilveren voet uit de zeventiende eeuw.

Op 4 november 1942 schreef het DOWK aan het museum dat de voorwerpen uit Joods bezit vermoedelijk spoedig verkocht dienden te worden. Het museum zou echter in de gelegenheid worden gesteld om de voorwerpen die niet van Duitse zijde werden overgenomen, te verwerven. Volgens een aantekening op de brief uit 1942 wenste het museum de betreffende objecten inderdaad aan te kopen.

De zeventiende-eeuwse roemer is na de oorlog weer aan de betrokken familie overgedragen. Op het ontvangstbewijs uit 1945 is sprake van een bruikleen die wordt teruggegeven; ten aanzien van de roemer was de aankoop bij de Liro-bank dus vermoedelijk niet doorgegaan. Wat er met het schilderij van Jozef Israëls is gebeurd, is onbekend. Het Groninger Museum laat weten dat het kunstwerk zich niet in de huidige collectie bevindt.  

Notities

Metaalvordering

Bij het onderzoek naar bovengenoemde bruiklenen trof de onderzoeker van de Commissie Museale Verwervingen 1940-1948 enige archiefstukken aan over de zogeheten metaalinzameling op last van de bezetter (zie paragraaf 4.6, ‘Ingeleverd metaal in Nederlandse musea’). De commissie geeft het museum in overweging om na te gaan of er voorwerpen uit de metaalvordering terecht zijn gekomen in de collectie.

Vervolg

Het Groninger Museum bericht dat in overleg met de Rijksuniversiteit Groningen voorbereidingen worden getroffen voor een nader onderzoek naar de verwervingen van het museum in de periode 1940-1948.

Het Groninger Museum stelt zich op het standpunt dat het schilderij van Max Liebermann dient te worden gerestitueerd aan de rechthebbenden. Over de verdere afwikkeling van deze kwestie vindt momenteel overleg plaats met de Directie Wetgeving, Juridische en Bestuurlijke Zaken van het Ministerie van Financiën.  

Aanvullende reactie

De commissie heeft geen reactie ontvangen op de brief van 5 september 2000 met het verzoek om informatie over de voortgang van het vervolgonderzoek. Van het schilderij van Max Liebermann (afb. 2 in Museale Verwervingen 1940-1948) is inmiddels de rechtmatige eigenaar opgespoord. Het schilderij was vlak na de oorlog door oud-burgemeester Nauta van Groningen in een winkel in Groningen gekocht en in bewaring gegeven bij de politie in Groningen omdat hij vermoedde dat het gestolen Joods bezit betrof. De gemeentepolitie heeft het schilderij in 1950 ondergebracht in het Groninger Museum. De familie Nauta heeft zich in 1999 bereid verklaard het schilderij over te dragen aan de erfgenamen van de oorspronkelijke eigenaresse. De officiële overdracht wordt inmiddels door een notaris voorbereid. In het themanummer van Jong Holland, 'Kunst en de Tweede wereldoorlog' mei 2001 (nr. 2) verschijnt een artikel over het schilderij van Liebermann van de hand van Eelke Muller.